foto: leden klanbordgroep (bron: CMH)
Op donderdag 27 januari 2022 heeft in Amersfoort een ontmoeting plaatsgevonden tussen de RMS-regering en leden van de Klankbordgroep. Deze Klankbordgroep werd volgens hun informatie eind vorig jaar opgericht naar aanleiding van de grote commotie die in de Molukse gemeenschap is ontstaan over de voorgenomen herdenking van de aankomst van de Molukse KNIL-militairen en hun gezinnen in Nederland in 1951. De Klankbordgroep heeft zich ten doel gesteld onder de Molukse gemeenschap draagvlak te creëren voor de herdenking en deze respectvol te laten verlopen. Aanvankelijk zou deze herdenking op 7 oktober 2021 plaatsvinden. De herdenking is door het ontbreken van draagkracht binnen de Molukse gemeenschap en de grote weerstand tegen de invulling van de herdenking tot nader order uitgesteld.
Het gesprek tussen de RMS-regering en de leden van de Klankbordgroep was indringend, maar is op een constructieve wijze verlopen. Dit laatste neemt niet weg dat de punten van kritiek op de wijze waarop de herdenking volgens het Comité Molukse Herdenking (CMH) zou moeten plaatsvinden onverminderd aanwezig zijn.
Allereerst hecht de RMS-regering er aan onder uw aandacht te brengen, dat de toezegging die door de voorzitter van Comité Molukse herdenking- mevrouw N.Toisuta- op 14 september 2021 op het kantoor van de president- mr. J.G. Wattilete-in aanwezigheid van de heer Crams Nikijuluw is gedaan.
Ruim 4 maanden later bij haar schrijven van 17 januari 2022 heeft mevrouw Toisuta deze echter ingetrokken. Deze toezegging kwam erop neer, dat de RMS-regering formeel aanwezig zou zijn bij de herdenking van 7 oktober 2021 en aan de President van de RMS de gelegenheid zou worden geboden ongeclausuleerd te spreken. Het spreekt voor zich, dat het intrekken van deze uitnodiging voor het bijwonen van de herdenking ernstig afbreuk doet aan het vertrouwen van de RMS-regering in het Comité Molukse Herdenking.
Wat de RMS-regering bijzonder heeft geraakt is, dat de Klankbordgroepbord schijnbaar twijfelt aan de door mevrouw Toisuta gedane toezegging door tijdens het gesprek hieraan voorbij te gaan met het argument “wij waren er ook niet bij”. Feit is echter, dat ondergetekende en de heer Crams Nikijuluw wel aanwezig waren en bovendien mevrouw Toisuta in haar antwoord van 17 januari jl. haar eerdere genoemde toezegging heeft erkend om vervolgens deze uitnodiging simpelweg weer in te trekken. De correspondentie in deze kwestie zal nog openbaar worden gemaakt. Evenals de documenten waaruit blijkt, dat de argumenten, welke door mevrouw Toisuta zijn gebezigd om de uitnodiging aan de RMS-regering in te trekken niet waar zijn. Het intrekken van de uitnodiging is het directe gevolg geweest van politieke besluitvorming van de zijde van de Nederlandse regering.
De RMS-regering benadrukt nogmaals, dat de komst van de KNIL-militairen en hun gezinsleden is ingegeven door het politieke besluit van de Nederlandse regering – in samenspraak met de Indonesische bezetter- de Molukse KNIL-militairen tijdelijk naar Nederland ‘op te zenden’. Dit besluit is onomstotelijk het gevolg geweest van de proclamatie van de RMS op 25 april 1950. De zegeningen, die de Molukse gemeenschap in Nederland thans met trots kan tellen, zijn uiteraard te danken aan de eigen veerkracht en inspanningen, maar zouden er zonder de proclamatie van de RMS er niet zijn geweest.
Een herdenking van de komst van de Molukse gemeenschap zonder formele aanwezigheid van de RMS-regering en volwaardige participatie in de herdenking is dan ook ondenkbaar te noemen. Dit klemt te meer dat met de komst en betrokkenheid van premier Mark Rutte de herdenking een politieke context heeft gekregen. De formele aanwezigheid en inbreng van de RMS-regering kan dan ook niet buiten beschouwing worden gelaten.
Doch er is meer noodzakelijk voor een geslaagde herdenking, waarbij van de zijde van de Nederlandse regering en/of door het Koningshuis excuses worden aangeboden voor het leed dat het Molukse volk is aangedaan. Het leed dat generaties Molukkers in Nederland en in het vaderland-Maluku- hebben moeten ervaren wegens eeuwenlange koloniale onderdrukking en uitbuiting door toedoen van het Koninkrijk der Nederlanden. De gevolgen van een nog steeds onvoltooid dekolonisatieproces, waarbij het ultieme recht van ieder volk- te weten het recht op zelfbeschikking- het Molukse volk tot op heden is ontnomen, terwijl de Nederlandse regering heeft verzuimd het Molukse volk recht te doen. De gevolgen van de voortdurende schending van de mensenrechten in de Molukken-van het in het bijzonder aanhangers van de RMS- gaat anno 2022 onverminderd voort. Het leed dat de Molukse KNIL-militairen en hun nazaten ten gevolge van hun onvrijwillige komst naar Nederland voor tijdelijke duur hebben moeten ervaren is immens te noemen. Wij noemen in dit kader o.a. het infamerend ontslag op staande voet uit militaire dienst, achterstallige soldij en pensioenen, aantasting van het recht op familieleven, leven in een isolement in vroegere concentratiekampen, verbod deel te nemen aan de arbeidsmarkt, de slechte huisvesting, gedwongen verhuizingen en jarenlang volkomen negeren van de Molukse leiders en de rechtvaardige politieke aspiraties van het Molukse volk. De lijst van opeenvolgende traumatische gebeurtenissen is oneindig te noemen.
Doch het doet de RMS-regering deugd, dat schijnbaar de Nederlandse regering, het parlement, burgemeesters van het “Molukkers gemeenten” tot het inzicht zijn gekomen, dat het Molukse volk groot onrecht is aangedaan. Excuses van de zijde van de Nederlandse Regering en/of het Koningshuis voor al het leed dat het Molukse volk heeft moeten ondergaan is dan ook op zijn plaats te achten.
Echter excuses zonder een deugdelijke inventarisatie van de gevolgen van het onrecht, dat het Molukse volk heeft moeten ervaren en de wijze waarop zal worden getracht de nadelige gevolgen van dit aangedane onrecht- voor zoveel mogelijk te herstellen en compenseren- maakt het aanbieden van louter excuses tot een loos gebaar.
De RMS-regering pleit dan ook voor een zorgvuldig samengestelde commissie, die in het licht van het vorenstaande en in goede samenspraak met de Molukse gemeenschap, een agenda van de toekomst gaat formuleren. Een herdenking van de komst van de Molukse KNIL-Militairen met hun gezinsleden, waarvan het aanbieden van excuses gepaard gaat met goede gebaren, kan dan het startpunt worden voor een toekomst. Een toekomst waarin de Nederlandse regering op een volwassen en oprechte wijze omgaat met de Molukse gemeenschap en haar leiders.
Het plannen en organiseren van een herdenking binnen de huidige bestaande kaders en omstandigheden is dan ook absoluut onwenselijk te noemen. Hiervoor ontbreekt ieder draagvlak en zal de herdenking slechts leiden tot nog meer weerstand en verdere verdeeldheid. Het doet de RMS-regering in ieder geval deugd, dat het Comité Molukse Herdenking intussen bekend heeft gemaakt, dat de herdenking op 21 maart 2022 geen doorgang zal vinden, zoals door de RMS-regering aan de Klankbordgroep was geadviseerd.
De Regering in Ballingschap van de RMS roept echter het Comité Molukse Herdenking op in zijn geheel af te zien van het doorzetten van de herdenking in de geplande vorm. In het verlengde hiervan doet de RMS-regering een dringend appel op de Klankbordgroep in voornoemde zin te adviseren.
Amsterdam, 3 februari 2022
De regering in ballingschap van de
Republiek der Zuid-Molukken,
namens deze,
Mr. J.G.Wattilete
president
2022-02-03 Verklaring RMS - dialoogdagen 3