Geschiedenis van de RMS
De Republik Maluku Selatan is op 25 april 1950 op Ambon geproclameerd
Het is inmiddels ruim 70 jaar geleden dat op 25 april 1950 in Ambon de Republik Maluku Selatan is geproclameerd, met deze proclamatie kwam de facto en de jure (juridisch en feitelijk) een onafhankelijke staat tot stand. Ondanks het feit dat het grondgebied van de RMS door Indonesië bezet wordt, blijft de RMS streven naar het herstel van de onafhankelijkheid van de Republiek der Zuid-Molukken. De RMS-Regering in Ballingschap is van mening dat het RMS-streven na 70 jaar nog steeds net zo noodzakelijk is als in 1950. Uit het historisch overzicht dat hieronder volgt wordt duidelijk waarom.
1. Voorgeschiedenis
De RMS is geproclameerd tijdens het dekolonisatieproces van Indonesië. Dat proces was in de Tweede Wereldoorlog aangewakkerd door de Japanners, met wie de eerste RI-President Soekarno al samenwerkte, en na de oorlog door onder anderen de VS.
In de oorlog werden door Japan behalve de Nederlanders ook de Molukkers als vijand behandeld. Daardoor groeiden bij velen onder de Molukkers en de Nederlanders emotionele banden. Veel Nederlanders hadden in de oorlog hun leven aan de Molukkers te danken.
De Indonesische vrijheidsstrijd was behalve tegen de Nederlanders ook gericht tegen de met de Nederlanders samenwerkende Molukkers. Hoewel de kijk op de (eigen) geschiedenis zich van tijd tot tijd ontwikkelt, geldt als uitgangspunt dat deze Molukkers destijds niet het gevoel hadden dat zij een bevrijdingsstrijd tegenwerkten, maar meenden te helpen om orde en rust te bewaren en te herstellen. Anarchisme en gewelddadigheid drukten in die tijd al een stempel op het Indonesische nationalisme – een traditie die tot op de huidige dag wordt voortgezet in praktijken van corruptie (politieke elite) en staatsterreur (leger en politie).
2. Ronde Tafel Conferentie (RTC) en Republik Indonesia Serikat (RIS)
In 1949 verloor Nederland definitief de politieke strijd en werd de Federatie van Indonesische Staten (Republik Indonesia Serikat, ofwel RIS) opgericht. De RIS was opgericht als rechtsopvolger van Nederlands-Indië. De plannen hiervoor waren in 1946 gemaakt in de ‘Overeenkomst van Linggadjati’. Dit was de overeenkomst tussen de Nederlandse staat en de Indonesisch-nationalistische groep ‘Republik Indonesia’. Deze laatste groep had Java, Madura en Sumatra al op Nederland veroverd.
De RIS bestond uit deelstaten, die van elkaar verschilden op het gebied van taal, cultuur en geschiedenis. Elk van de deelstaten had een aantal autonome bevoegdheden. De deelstaten hadden de mogelijkheid om uit de federatie te treden, indien hun autonome bevoegdheden in het gevaar dreigden te komen. Ook gewesten (als onderdeel van een deelstaat) hadden dit soort autonome rechten.
De akkoorden van de Ronde Tafel Conferentie (RTC-Akkoorden) zijn gesloten in de sfeer van de destijds nog jonge Verenigde Naties. In de soevereiniteitsoverdracht van Nederland aan de RIS wordt ook gesproken over het recht van elk volk op onafhankelijkheid. Op 11 maart 1947 had de Zuid-Molukken-Raad, het democratisch gekozen bestuur van de Zuid-Molukken, besloten om voorlopig met RIS mee te doen als gewest van de deelstaat Oost-Indonesië (Negara Indonesia Timur, ofwel NIT). Deze toetreding gebeurde op de voorwaarde dat indien de NIT de Zuid-Molukse belangen binnen deze federatie niet zou kunnen waarborgen, de Zuid-Molukken het recht zouden hebben om uit de Federatie te stappen. De Zuid-Molukkers hebben loyaal meegewerkt in de Deelstaat Oost-Indonesië. De latere RMS-President mr. dr. Chr. Soumokil diende bijvoorbeeld als Minister van Justitie van de deelstaat in in Makassar. Maar toen Soekarno op 15 februari 1950 de Indonesische federatie ontbond, om in plaats daarvan de Indonesische Eenheidsstaat te vestigen, vertrouwden veel Molukkers hem niet meer. Kort daarna begon Soekarno de RIS-deelstaten militair te veroveren en bij de Indonesische eenheidsstaat te voegen. Onder deze dreiging van onvrijheid werd op 25 april 1950 de RMS geproclameerd.
Onafhankelijkheidsverklaring Zuid Molukken
Ter voldoening aan de waarachtige wil, eis en aandrang van het Volk der Zuid-Molukken, proclameren wij hierbij de onafhankelijkheid de fakto en de jure van de Zuid-Molukken met de politieke vorm van een republiek, los van elke staatkundige betrekking met de staat Oost-Indonesië en de Republiek der Verenigde Staten van Indonesië, op grond van het feit dat de deelstaat Oost-Indonesië niet in staat is zich als deelstaat te handhaven in overeenstemming met de regelingen van de Denpasar-conferentie, welke nog wettig van kracht zijn, alsmede in overeenstemming met het Besluit van de Zuid-Molukken Raad van 11 maart 1947, terwijl voorts de Regering van de Verenigde Staten van Indonesië gehandeld heeft in strijd met de R.T.C.- akkoorden en haar eigen grondwet.
Ambon, 25 april 1950 De Regering der Zuid-Molukken,
w.g. J.H. Manuhutu & A. Wairisa
Ongeveer vier maanden na de RMS-Proclamatie, namelijk op 17 augustus 1950, riep Soekarno de Indonesische Eenheidsstaat (Negara Kesatuan Republik Indonesia, ofwel NKRI) uit. Op dat moment waren de Zuid-Molukken al onafhankelijk.
3. RMS-Proclamatie
Na de ontmanteling van de RIS door President Soekarno was de ontwikkeling als volgt. Op 16 april 1950 gaf de RIS-Regering onder leiding van President Soekawati toe aan de druk van Soekarno en hief zij de Deelstaat Oost-Indonesië op.
Een week later werd de RMS geproclameerd, onder leiding van onder andere mr. dr. Chris Soumokil en Ir. J. A. Manusama, die terecht grote risico’s zagen in de aansluiting van de Zuid-Molukken bij een Indonesische Eenheidsstaat. De RMS-leiders werden daarbij gesteund door een grote volksbijeenkomst in Ambon.
J.H. Manuhutu werd de eerste RMS-President. Op 2 mei 1950 werd de RMS-vlag gepresenteerd en op 25 mei 1950, een maand na de proclamatie, werd de Grondwet van de RMS van kracht.
Nadat pogingen tot onderhandelingen tussen de RMS en Indonesië, met name tussen dr. J. Leimena als afgevaardigde van Soekarno, en mr. dr. Soumokil namens de RMS, mislukt waren en de troepen van de NKRI het gebied van de RMS binnendrongen, verklaarde President J. H. Manuhutu op 15 juli 1950 dat de RMS verkeerde in een ‘staat van Oorlog en Beleg’ (SOB).
De RMS proclamatie was een puur Molukse, vaderlandslievende actie. Het Molukse volk wilde onafhankelijk zijn, zowel van Nederland als van de Eenheidsstaat Indonesië. De Molukse KNIL-militairen accepteerden van Nederland geen commando’s meer. Op 9 mei 1950 droeg een vertegenwoordiger van de Molukse militairen in Ambon op plechtige wijze de samenwerkingsattributen over aan de KNIL-autoriteiten. Zie citaat uit Dossier Ambon 1950; Den Haag, 1980, blz. 55:
“Kolonel Schotborgh hierover:
Op 9 mei ten 8.30 uur werd door vertegenwoordigers der kampementen – Ambonezen – in bijzijn van de Menadonezen en Timorezen medegedeeld dat de Ambonese militairen niet bereid waren het bevel van de Commandant Luitenant-Generaal uit te voeren en dat zij zich vanaf dat moment beschouwden als te zijn buiten KNIL-verband onder aanvaarding van alle gevolgen van dien.
Daarna werd door ex-Sergeant-Majoor Samson, die optrad als troepencommandant van de RMS, als symbool hiervan op een presenteerblad overhandigd:
- Een Nederlandse vlag.
- Hierop een stel van alle onderscheidingstekenen KNIL vanaf Soldaat Eerste Klasse tot en met adjudant onderofficier.
- Een pistool.
Hierbij werd door Sergeant-Majoor Tahapary, optredende als chef staf een redevoering gehouden waarin de symbolische betekenis hiervan werd uiteengezet:
- De teruggave van de Nederlandse vlag betekende, dat zij niet meer dienden onder de bevelen van Hare Majesteit de Koningin en haar lasthebber in deze, de Commandant Luitenant-Generaal.
- De teruggave van de onderscheidingstekens betekende, dat zij in overeenstemming hiermede afstand hadden gedaan van hun rangen in het KNIL.
- De teruggave van het pistool betekende, dat zij als wapenbroeders en krijgsmakkers, als goede vrienden wensten te scheiden na 350 jaar met de Nederlanders te zijn samengegaan en gezamenlijk hun bloed te hebben vergoten.
Bij deze redevoering liepen hem de tranen over het gezicht. Ook de meeste anderen konden zich niet goed houden, evenmin de aanwezige KNIL-officieren. Het geheel was een aangrijpend moment. “
Op 9 mei 1950 was het RMS-leger gevormd, de Angkatan Perang Republik Maluku Selatan (APRMS). Maar de internationale geopolitieke ontwikkelingen waren dusdanig dat de RMS er alleen voor kwam te staan in haar verdedigings- en bevrijdingsstrijd, vrijwel zonder enige hulp van buiten. Na een zeeblokkade van het Indonesische leger, waardoor de Molukse bevolking verstokt raakte van de nodige bevoorrading, werd op er op 28 september 1950 een invasie op Ambon uitgevoerd.
Op 5 november 1950 kwam Ambon-Stad in handen van het Indonesische leger. De RMS-regering week in december van dat jaar uit naar Ceram om daar de RMS-strijd voort te zetten in de vorm van een guerillaoorlog. De Proclamatie van de RMS is onderwerp geweest op de agenda van de Verenigde Naties, maar werd daar verdrongen door de Korea-oorlog.
4. Gevolgen voor de KNIL-Militairen
In 1950 werd het KNIL ontbonden en bood Soekarno ook de Molukse militairen een dienstbetrekking aan in het Indonesische leger. De helft van de Molukse militairen hebben dit aanbod geweigerd. Deze militairen hadden door het politiek frauduleuze gedrag van Soekarno geen vertrouwen meer in hem. Ze weigerden de wapens op Java neer te leggen. Zij wilden die meenemen naar Ambon, waar de onafhankelijkheid van de RMS al geproclameerd was op 25 april 1950.
De Nederlandse regering heeft in dit conflict tussen de Molukse KNIL-militairen en Soekarno, uiteindelijk de kant van Soekarno gekozen. De Molukse KNIL-militairen zijn toen bij de Nederlandse rechter in beroep gegaan en deze heeft geoordeeld, dat de Molukse KNIL-militairen niet gedwongen mochten worden om de wapens in te leveren op door Indonesië gecontroleerd gebied.
Toen heeft de Nederlandse regering circa 3.500 Molukse KNIL-militairen met hun gezinnen (totaal 12.000 personen) naar Nederland overgebracht. Daar waren zij eerst veilig. Deze militairen zouden voor zes maanden in Nederland blijven tot het conflict tussen de NKRI en RMS zou zijn opgelost. Meteen bij aankomst in Nederland werden de Molukse militairen uit dienst ontslagen.
Tientallen jaren van teleurstelling en frustratie volgden voor de ex-KNIL-militairen in Nederland, ontheemd en krachteloos gemaakt voor de vrijheidsstrijd. Inmiddels, ruim zeventig jaar naar dato, zijn de meeste van de Molukse KNIL-militairen niet langer onder ons. Het gros van hen is in ballingschap heengegaan.
5. De RMS bezet door de RI
De RMS zag zichzelf als een onafhankelijke staat en bij een onafhankelijke staat hoort een goede defensie. De RMS had de beschikking over goedgetrainde en uitgeruste militairen vanuit de KNIL-periode. Met dit APRMS-apparaat hoopte de RMS een bezetting door de RI te kunnen tegenhouden.
Ook hoopte de RMS op voldoende steun van buiten. Gelet op het gedeelde verleden, werd met name hulp vanuit Nederland verwacht. RMS president Soumokil zei daarover:
“Naast de wettige gronden waarop de proclamatie was gebaseerd, was er bij iedere rechtgeaarde Ambonnees de stille overtuiging, dat de Nederlandse regering haar bondgenoot niet alleen zou laten” (Dossier Ambon, blz. 57-58).
Van de Nederlandse regering heeft de RMS die steun evenwel nooit gekregen. De Nederlandse regering liet zelfs toe dat haar schepen werden gebruikt om de Indonesische bezettingstroepen naar de Zuid-Molukken te transporteren. RMS-gezanten werden op het op dat moment nog Nederlandse Nieuw-Guinea (Papua) zelfs gearresteerd.
Ook al was Ambon in november 1950 al gevallen, de RMS heeft vanaf Ceram de verdedigingsoorlog tegen de RI tot 1966 volgehouden. Op 2 december 1963 werd RMS president Soumokil op het eiland Ceram gevangen genomen. Na een schijnproces werd Soumokil op 12 april 1966, werd hij op last van Indonesisch President Soeharto geëxecuteerd, slechts een maand nadat Soeharto de macht van Soekarno over Indonesië had overgenomen (11 maart 1966).
In de totaal 16 jaar durende gewapende strijd tussen de RMS en de RI zijn naar diverse schattingen tussen de 18.000 en 28.000 doden gevallen. Dat de RMS zo lang stand heeft gehouden bewijst dat het Zuid-Molukse nationalisme diep in de Molukse ziel verankerd zit. Ook nu, zeventig jaar naar dato, is de RMS nog steeds springlevend. Hoewel de tijd na 1966 gekenmerkt is door zware onderdrukking, zijn groepen actieve RMS-ers voortdurend actief gebleven. Door de jaren heen zijn honderden (zo niet duizenden) RMS-ers door de bezetter gevangen genomen.
6. De RMS in Nederland
Na de executie van mr. dr. Chr. Soumokil in 1966 werd in Nederland de RMS-Regering in Ballingschap onder leiding van President J.A. Manusama opgericht om de RMS-fakkel verder te dragen. Manusama is de derde president, maar de eerste RMS-president in Ballingschap. Bij de Nederlandse regering kreeg de RMS geen voet aan de grond. Tot in Nederlandse overheidskringen werden RMS-ers gekwetst door de RMS voor te stellen als een onvervulbare droom.
De Nederlandse regering en de Indonesische regering hebben zelfs samengewerkt om de Molukkers in Nederland te assimileren in de Nederlandse samenleving. Een van de achterliggende doelen hiervan was het beschadigen van de RMS-strijd. Daartoe werd een akkoord getekend in 1975, het Geheime Akkoord van Wassenaar. Door de Molukse Gemeenschap in Nederland is het samenspannen tussen Nederland en Indonesië ervaren als verraad en dat had treinkapingen en andere harde acties tegen de Nederlandse overheid tot gevolg. Deze gebeurtenissen hebben diepe trauma’s veroorzaakt alsook een verwijdering tussen de Molukkers in Nederland en de Nederlandse bevolking.
De klassieke RMS-strategie was vastgelopen. De RTC-Akkoorden werkten niet meer, omdat ze werden opgeofferd aan belangenpolitiek. De RMS begon zich te heroriënteren. Op internationaal niveau waren er ondertussen nieuwe Conventies, waarin het zelfbeschikkingsrecht van volkeren is geregeld. Dit bood een opening voor een doorstart van de RMS.
(Zie ook Archief / Internationaal voor documenten over Zelfbeschikkingsrecht)
Toch heeft in de periode van 1980-2000 de RMS een sluimerend bestaan geleid, ook in Nederland. De Molukse Gemeenschap in Nederland was bezig met een integratie-inhaalslag te maken in de Nederlandse samenleving. Daardoor was ze na 2000 beter in staat om met de RMS nieuw leven in te blazen.
Meerdere RMS-organisaties zijn gedurende de gehele periode 1980-2000 actief geweest, onder anderen Front Siwa Lima, Republiek Maluku/St. Mena Muria, Homeland Mission Tanah Air, Saniri Lawa Mena Hau Lala, Pemuda RMS, Gerakan Maluku, Moluccan Peoples Mission, Badan Persatuan, BPPKRMS, en anderen.
7. De Kerusuhan 1999-2002
Na de val van dictator Soeharto in 1998 werd in Indonesië de ‘reformasi’-politiek geïntroduceerd. Sluimerende RMS-sentimenten doken weer op en de RMS begon zich weer te reorganiseren (Presidium Sementara RMS). In brede lagen van de Molukse bevolking was er frustratie over het massaal binnenstromen van immigranten uit delen van Indonesië, waaronder Sulawesi. Dat een van de redenen waarom de op 1 september 1999 vanuit Indonesië in gang gezette onrusten, de Kerusuhan zo ernstig uit de hand liep in Ambon. De Kerusuhan, een mede door het Indonesische leger in gang gezette burgeroorlog, heeft uiteindelijk het leven gekost aan meer dan 10.000 mensen en heeft een half miljoen mensen (al dan niet tijdelijk) ontheemd. In deze geënsceneerde burgeroorlog had het Indonesische leger een sturende, escalerende rol, in samenwerking de Laskar Jihad, een islamitische militie.
Het gezamenlijk doel van de Indonesische politiek/militaire elite en de gewelddadige radicalen van de Laskar Jihad was het in de kop drukken van het opkomende Molukse ‘separatisme’. Ze hebben in realiteit slechts het tegenovergestelde bereikt. De rol van Indonesische machthebbers in het conflict heeft alleen maar geleid tot een herleving van de Molukse vrijheidsdrang. In 2000 werd door dokter Alex Manuputty het Moluks bevrijdingsfront (Front Kedaulatan Maluku of FKM) opgericht, dat streefde naar teruggave van de soevereiniteit over Maluku aan het Molukse volk. Tegen het FKM werd aanvankelijk niet erg hard opgetreden. De regering van de NKRI (Indonesische Eenheidsstaat) nam het hernieuwd Molukse nationalisme blijkbaar aanvankelijk niet erg serieus. Dat veranderde toen na afloop van de Kerusuhan het FKM doorging met haar vreedzame acties (meestal het hijsen van de RMS-vlag). Het FKM werd steeds harder aangepakt. In totaal hebben wel 500 RMS/FKM-activisten in de gevangenis gezeten en de straffen worden steeds hoger – tot zelfs levenslang voor John Teterissa op 4 april 2008. Uit dit alles blijkt dat de Indonesische regering het Molukse nationalisme nu steeds meer serieus neemt.Juist door de Kerusuhan voelde het Molukse volk zich meer dan ooit in haar bestaan bedreigd. Het verzet zich door een verzoeningsbeweging tussen christenen en moslims te runnen (Baku Bae) en door het versterken van de adatbeweging (dat kan allemaal nog legaal). Maar ook door een opkomend Moluks nationalisme, dat als vanouds zwaar wordt onderdrukt. Het nieuwe Molukse nationalisme oriënteert zich ook op Melanesië en de Pacific, waarmee het Molukse volk sterke culturele banden heeft.
8. RMS nieuwe stijl 2010 – heden
Op 17 april 2010 trad de huidige RMS-regering aan: de RMS-regering van de vijfde RMS president, mr. John Wattilete. Kenmerkend voor de RMS Nieuwe Stijl zijn:
- Aansluiten bij ontwikkelingen op het internationale niveau (met name op het gebied van zelfbeschikkingsrecht).
- Afzien van het gebruik van militaire middelen, omdat de internationale gemeenschap dat niet ondersteunt.
- Communicatienetwerk met RMS-verzet en de civil society in Maluku uitbouwen en daar het beleid op afstemmen.
Het nieuwe RMS-kabinet onder leiding van RMS-President Wattilete is haar nieuwe ambtstermijn begonnen met rechtszaken tegen NKRI-voormannen, die de Indonesische- en wereldpers haalden. Naar aanleiding van een dergelijk Kort Geding tegen Indonesisch President Susilo Bambang Yudhoyono heeft deze president zijn staatsbezoek aan Nederland afgelast en daardoor effectief meegeholpen de RMS weer op de kaart te zetten. Deze winst van de RMS werd op Maluku ervaren als een grote overwinning. De RMS liet hiermee zien dat zij onverminderd actief en slagkrachtig is, en dat de Indonesische machthebbers niet onaantastbaar zijn!
9. De RMS maakt geschiedenis
De RMS-Proclamatie is geschiedenis, maar het recht op onafhankelijkheid niet! De RMS is onlosmakelijk verbonden met de Molukse identiteit en cultuur en het Molukse volk heeft nog altijd recht op haar onafhankelijkheid. Een vrij Maluku is ook nog steeds mogelijk, als het Molukse volk anno nu dat wil en zich daar ook voor inzet. Het lot van het Molukse volk dient terug in de handen van het Molukse volk geplaatst te worden. Het bestaan van een RMS-Regering in Ballingschap is helaas nog steeds nodig en het is logisch en noodzakelijk, dat zij door het Molukse volk ondersteund wordt.